As of 18 August 2010, you must register to edit pages on Rodovid (except Rodovid Engine).

Cornelis Claes van Driel * ~ 1505 † 14 januari 1555

Van Rodovid NL

Persoon:129191
Ga naar: navigatie, zoek
CLAN: verzamelnaam voor 1 familie met diverse achternamen Driel
geslacht man
Volledige naam bij geboorte Cornelis Claes van Driel
Ouders

Claes Cornelis van Driel [Driel] * ~ 1470 † < 1522

Reimborch [?] * ~ 1475 † > 1522

Gebeurtenissen

~ 1505 geboorte: Zwijndrecht

Huwelijk: Margaretha Jacobs Wenssen [Wenssen] * 1517? † 1597

~ 1540 geboorte van kind: Niesken Cornelis van Driel [Driel] * ~ 1540 † 23 april 1623

14 januari 1555 overlijden: Dordrecht

begrafenis: Dordrecht, familiegraf in de grote kerk

Notities

Korenhandelaar te Dordrecht, beleend met een leen van de Lek en Polanen onder Sandelingenambacht 1521, beleend met het grafelijk leen "het Huys Leeuwenburg, gezeyd Mijns-Heeren-Herberg" te Dordrecht 1539, schepen van Dordrecht 1539, 1543-1544, 1547-1548, 1551-1552, dijkgraaf van Barendrecht 1550, waarsman was van de Zwijndrechtse Waard, koper korentienden van Heer Oudelands Ambacht.

Andere kinderen:

  • Anthonis, ca. 1535 - 1572, Sandelingenambacht / Hendrik Ido Ambacht
  • Isabella, ca. 1535, Dordrecht?
  • Maria, ca. 1537, Dordrecht?
  • Hillegonda, ca. 1541, Dordrecht
  • Jacob, ca. 1543, Dordrecht - 1626
  • Aarnoud, ca. 1545, Dordrecht - 1573, den Bosch
  • Claes, ca. 1545, Mijnsheerenland - 11 november 1603, Westmaas
  • Reijmsburgje, ca. 1546, Dordrecht? - december 1604, Dordrecht
  • Cornelia, ca. 1547, Dordrecht? - 23 maart 1621, Leiden
  • Anthonia, ca. 1551, Dordrecht? - 21 mei 1628, Leiden


  • In 1527 en 1533 kochten Cornelis van Driel, resp. Cornelis Cleijsz., de grafelijke korentienden van Heer Oudelands Ambacht. Door deze vermeldingen wordt aannemelijk dat Cornelis Cleysz., die in 1532 waarsman was van de Zwijndrechtse Waard (Develzijde), indentiek is met Cornelis Claesz. van Driel.
  • beleend met het leen van de Lek en Polanen: 9 morgen land met een huis en een boomgaard onder Sandelingenambacht (1521:) in het ambacht van Roelant ducinc heer Gerijtsz. Dit land lag ten zuiden van de Waelweg, met als belenders Cornelis Loicsz,(ten oosten), Henric Cornelisz.(ten westen) en Henrick Loicksz.(ten zuiden). Wanneer Cornelis van Driel dit leen heeft verworven is onbekend, maar dit moet geweest zijn na 12 augustus 1516, toen een zekere Jan Aernt Maesz. ermee werd beleend, na overdracht door Cornelis Adriaensz. Voor 1555 droeg Cornelis van Driel het leen al weer over aan de pensionaris van Dordrecht. In 1568 werd het leen in het kohier van de achterlenen en van de geconfiskeerde heerlijkheden in Holland als volgt omschreven: "Van(de) Lecke en (de) Polanen negen mergen lants gelegen in Swijndrecht, mitten huijsinge dair op staende, mitten boomgart, int ambocht van Roeloff Duckinge dat men noempt heer Sandelings ambocht. Die brieven en houden anders geen gelegentheyt ofte limiten, ende zijn hier aff dese limiten: oistwaerts gelegen Cornelis Antoenis Lodewijcxz., ande westzijde die voorsz. Schoeck ende die kercke van Kijfhoeck en(de) d'erfgenaemen van Dingen, gesaemender hant, ande noortzijde die gemeene binnenwech, en(de) anden zuijtzijde de voorsz. Schoeck. Den voorsz.Willem Schoeck aengecoemen bij opdrachte en(de) overgifte van Corn(elis) Driel en(de) hem verlijt tot eenen onversterffelicken erfleen. Ende (...) dit goet es vrij en(de) onbelast en(de) getij(de)nloes met anderen landen daer anne gelegen groot wesende XIIJ mergen, maeckende tsaemen XXIJ mergen". In het kohier van de 10e penning van 1556 komt Anthonis Cornelisz.van Driel voor als als eigenaar van 13 morgen en van 9 morgen "leen mit dat huys dair op staende". In de daarop volgende jaren moet het leen echter al verkocht zijn, want in 1562 huurde "jonge" Adriaen Monnensz. de 22 morgen lands van meester Willem Schoeck tot Dordrecht. Het leen moet hebben gelegen tussen de boerderij "De Rooie Haan" van de familie Van der Giessen (afgebroken in 1900) en "De Hogenberg" van de familie Lodewijcksz. (Achterambachtseweg 12).
  • schepen vanaf 1538. Wellicht hield dit verband met zijn huwelijk met Margaretha Wensen, die behoorde tot een Dordtse patriciaatsfamilie. Het feit dat hij de functie van schepen van de belangrijke stad Dordrecht mocht bekleden, wijst er in ieder geval op dat hij behoorde tot de gegoede burgerij van die stad. In zijn functie van schepen zegelde hij met een dubbele adelaar.
  • Cornelis Claesz. van Driel werd op 28 maart 1538 (voor Pasen, d.i. 1539) beleend met het gravelijke leen "het Huys Leeuwenburg, gezeyd Mijns-Heeren-Herberg" te Dordrecht. Dit huis diende als verblijfplaats van de graaf van Holland bij diens bezoeken aan Dordrecht. Het lag een tiental meters achter de rooilijn van de Voorstraat en bevond zich middenin het blok tussen de zijstraten Nieuwstraat en Heer Matthijsstraat (nu Kolfstraat). Deze naar achteren geschoven positie wijst op de zeer oude herkomst van het gebouw, dat zal zijn gerealiseerd in de tijd dat de zuidzijde van de Voorstraat slechts hier en daar was bebouwd en nog een landelijk karakter had. Uit het leenregister van Holland blijkt, dat het "huys geheeten Leeuwenburch staen(de) binnen Dor(dre)cht mit stallinge, hoven, vuytganck en(de) anders allen sijnen toebehoe(re)n" in 1527 in leen was gegeven aan "Goedschalck van Wijngaerden, (...) bij doode van Jacob van Wijngaerden zijn vader". Volgens het register werd het leen daarna "verlijt (aan) Corn(elis) van Dryel, bij overd(racht) van Goedschalck van Wijngaerden voorsz." Het leen was bijna een eeuw lang in het bezit geweest van opvolgende leden van de familie van Wijngaerden: Gerrit Oem(1442), Margriete Gerrit Oemsdr.(1451), Godschalk Oem van Wijngaerden(1461), Floris Oem van Wijngaerden(1463), Jacob Oem van Wijngaerden(1478) en tenslotte Godschalk van Wijngaerden(1527). Dit leen, dat zonder twijfel als "familieleen" van de Van Wijngaerdens kan worden aangeduid, werd door Floris van Wijngaerden, als voogd van Godschalk van Wijngaerden, overgedragen aan Cornelis van Driel. De gedachte dringt zich op dat Cornelis van Driel het leen heeft kunnen kopen omdat hij aan de familie Van Wijngaerden gelieerd was: de echtgenote van zijn oom Jan Pietersz.van Driel was immers een dochter van Jacob Oem Tielmansz. Interessant is dat zijn neef Claes Dircksz. van Driel, stamvader van het Ridderkerkse geslacht Van Driel, als schout van Ridderkerk de vertegenwoordiger was van de "principael schout" Floris van Wijngaerden, baljuw van Rotterdam. Floris van Wijngaerden was tevens ambachtsheer van Oost-IJsselmonde, waar het schoutambt lange tijd werd uitgeoefende door Pieter Dircksz., de stamvader van het geslacht Van Driel uit IJsselmonde! Bij de leeninschrijving van 1539 was het huis Leeuwenburg gelegen aan de "landzijde" van Dordrecht, met stalling, hof, tuin, uitgang en toebehoren, voor aan de straat, en achter o.a. aan het St.Jans gasthuis. Ten noordwesten was het huis belend aan het St.Pieters gasthuis,gaande achterwaarts met een uitgang tot de straat genaamd Herman Thijsen straat, en zuidoost naar een poort genaamd Malleburg, behorend aan de leenman Cornelis van Driel Nikolaasz. Uit deze inschrijving blijkt wel, dat Cornelis van Driel reeds eerder in Dordrecht gevestigd was: wellicht was het beschikbaar komen van het leen Leeuwenburg een goede gelegenheid voor hem zijn bezit met het naastgelegen goed uit te breiden. In een recente publicatie wordt "Poorte Malburg" gelijk gesteld met het "graven huse" eeuwenburg, dat sedert 1385 werd beheerd door Otto van Malburg. Deze Otto van Malburg was in 1411 verbannen, maar bleef blijkbaar in het bezit van het huis Leeuwenburg. want in 1445 werd het gehele huis "mitten toorn", dat voorheen van Adryaen van Malborch was geweest, eigendom van Gherijt van Muijlwijck Jansz. gehuwd met Machtelt van Malborch Adryaensdr. Opmerkelijk is dat van Otto van Malburch in 1403 goederen waren gepand en geeigend in Gherit Heynricx ambacht onder Zwijndrecht. In de kohieren van de 10e penning wordt de grafelijke herberg, het "Huijs Leeuwenburch" niet met die naam aangeduid: in 1532 werd Cornelis Claesz. aangeslagen voor 27 Car. gld. wegens zijn huis "ande voorstraet"(bij de "Nieustraet"), in 1553 voor 40 Rijnsgld. wegens "Cornelis Claesoen van Driels huijs met de plaets", opten oostenhuyck van heren Mathij(s)straet". In 1555 moest Cornelis van Driel Claesz. 14 Car.gld. haardstedegeld betalen voor zijn huis in "heer Mathijs straete". De weduwe van Cornelis Claes van Driel werd in 1561 aangeslagen voor "een huijs met een plaets en(de) thuijn van voeren tot achteren daer sij inwoont" in "die Nieu(w)straet vuijtcomen(de) en gegaen naer heer Matthijsstraet toe aende slinckerhant (bij het Sint Joris gasthuijs). De weduwe was dus in het huis blijven wonen, al was het leengoed na het overlijden van Cornelis van Driel overgegaan op haar zoon Jacob van Driel.
  • eigendommen op het eiland IJsselmonde: in Oud-Reijerwaard in "Gerrit Roelofs houff, die Siecken lants", in Nieuw-Reijerwaard in "Jan Covin houff" (tezamen met heer Dirck die Joede) en in "Hesselen houff", in het nieuwbedijkte land van West-Barendrecht, in Oost- en West-IJsselmonde, in Zwijndrecht, in het Volgerland van Kijfhoek en in Heer Oudelands Ambacht. Tezamen met zijn broer Jacob Claesz. van Driel bezat hij bovendien nog land in Oost- en West-IJsselmonde en in Carnisse. Bezien in het licht van dit grondbezit op het eiland IJsselmonde, is het opmerkelijk dat de beide broers zo weinig functie vervulden in de polderbesturen: Cornelis van Driel Claesz. wordt slechts vermeld als dijkgraaf van Barendrecht (1550).
  • Het bezit van de aanwassen in het nieuwbedijkte land van West-Barendrecht was niet geheel onomstreden. In 1551/1552 werd hierover geprocedeerd door de erfgenamen van wijlen Claes van Noorden, impetranten, contra Cornelis van Driel Claesz., en anderen. Volgens de erfgenamen van Van Noorden behoorden de aanwassen per definitie aan de oorspronkelijke bedijker van het land waar deze onstonden. De nieuwe gebruikers en eigenaren bestreden dit. Het proces voor het Hof van Holland kwam niet tot een oplossing, zodat de zaak in 1554 voor de Grote Raad te Mechelen werd gebracht. Op 17 november 1554 werd beroep aangetekend tegen het vonnis d.d. 12-9-1552 door het Hof van Holland in de zaak van de erfgenamen van Claes van Noorden, eisers contra Cornelis van Driel Claesz. te Dordrecht, en anderen, gedaagden. Na vernietiging van twee tussenvonnissen van het baljuwschap Zuid-Holland, werd de eigendomsvordering van het land onder Oost-Barendrecht van eisers afgewezen. Overigens voerden de erfgenamen van Claes Jansz. van Noorden nog diverse andere zaken voor het Hof van Holland, o.a. tegen Claes Hendricx van Driel.(Advies 14-07-1550, HvH 1153) en Floris van Wijngaerden (1550, akte 218).
  • kocht samen met zijn broer Jacob een rentebrief van de keizer in 1545: "Je Henry Stercke/conseill(eur) tresor(ier) de l'ordre et Recepteur qual. des finances de l'empereur/confesse avoir Receu des Cornille Claisz. et Jacques Claisz.van Driel a Dordrecht la somme de Cent quatre vingt douze livres".[Ik Henry Stercke / raad en thesaurier van staat en gequalificeerd ontvanger van de middelen van de keizer / beken ontvangen te hebben van Cornelis Claesz. en Jacob Claesz. van Driel tot Dordrecht: de som van 192 pond]. In een post in de domeinrekening van Zuid-Holland van september 1583 blijkt dat deze rentebrief voor grondbezit werd geruild: Margriete Jacobsdr., weduwe van wijlen Cornelis Claesz. van Driel, en Hendrick de Raet als man en voogd van Hillegont Cornelisdochter, als erfgenaam van Jacob Claesz van Driel, waren eigenaars van een 48e gedeelte van de helft van de polder Bonaventura, gekocht voor 192 ponden bij Cornelis Claesz. met zijn broeder.
  • In zijn handschrift meldt Van Goudhoeven: "Cornelis van Driel, schepen in Dordrecht Ao 1539, obiit Ao 1555, begraven ter Grote Kercke, hadde getrout Margriet Wensen Jacobsdochter, sterf Ao 1597 aet(atis) 80, hadden tsamen XI kinderen, hij sterf in sijn huijs genaemt Mijnsheerenherberge".
  • begraven in de Grote Kerk van Dordrecht in het familiegraf Van Driel. De grote zerk van dit familiegraf is bij de restauratie van 1983/87 verplaatst van het schip van de kerk naar de noordzijbeuk tegenover de Sint Catharinakapel, waardoor zij zichtbaar is geworden. Het randschrift van de zerk luidt: "CORNELIS CLAESZ. VAN DRIEL STERF Ao XVc LV DEN 14en JANUARI"; boven- en rechterrand "(weggekapt: HIER LEYT BEGRAVEN JACOB) CLAESZOEN VAN DRIEL (STERF AN.NO) MCCCCCLXV" "DEN XXVIIIen DACH VAN MEY". In de hoeken is de zerk voorzien van de tekens van de vier evangelisten, terwijl middenboven het wapen met de dubbele adelaar is afgebeeld, onder een helm. Middenonder bevindt zich een latere inscriptie: "JOUFFR.MACHTELT VAN DEN STEEN DOCHTER VAN DE HEER EMANUEL VAN DEN STEEN EN DE JOUFFR. ELISABETH VAN DRIEL. BEGRAVEN DEN 5 MEY 1667", vergezeld van vier wapens.


van de grootouders tot en met de kleinkinderen

grootouders
Cornelis Jans van Driel
geboorte: ~ 1435
overlijden: > 1485
grootouders
Ouders
Claes Cornelis van Driel
geboorte: ~ 1470
overlijden: < 1522, Zwijndrecht
Reimborch
geboorte: ~ 1475
overlijden: > 1522
Ouders
 
== 3 ==
Margaretha Jacobs Wenssen
geboorte: 1517?, Dordrecht
Huwelijk: Cornelis Claes van Driel
overlijden: 1597, Dordrecht
Cornelis Claes van Driel
geboorte: ~ 1505, Zwijndrecht
Huwelijk: Margaretha Jacobs Wenssen
overlijden: 14 januari 1555, Dordrecht
begrafenis: Dordrecht, familiegraf in de grote kerk
== 3 ==
Kinderen
Cornelis Anthonis van der Giessen (Lodewijks)
geboorte: ~ 1540
Huwelijk: Niesken Cornelis van Driel
overlijden: 1584 ? 1587, Hendrik Ido Ambacht
Niesken Cornelis van Driel
geboorte: ~ 1540
Huwelijk: Cornelis Anthonis van der Giessen (Lodewijks)
overlijden: 23 april 1623, Hendrik Ido Ambacht
Kinderen
kleinkinderen
Adriaen Pauwels ? (den Ouden Dijckgraeff)
geboorte: 1565?, Ridderkerk
Huwelijk: Ariaantje Cornelis van der Giessen , Hendrik Ido Ambacht
begrafenis: 29 september 1646, Ridderkerk, in de kerk
Ariaantje Cornelis van der Giessen
geboorte: ~ 1575
Huwelijk: Adriaen Pauwels ? (den Ouden Dijckgraeff) , Hendrik Ido Ambacht
overlijden: < 26 april 1627, Ridderkerk
kleinkinderen

Persoonlijke instellingen