As of 18 August 2010, you must register to edit pages on Rodovid (except Rodovid Engine). |
Jan Jans van Slingeland (van den Tempel) * ~ 1350 † 1401 ? 1405
Van Rodovid NL
CLAN: verzamelnaam voor 1 familie met diverse achternamen | Slingeland |
geslacht | man |
Volledige naam bij geboorte | Jan Jans van Slingeland |
andere gebruikte achternamen | van den Tempel |
Ouders
♀ Elisabeth van Slingeland [Slingeland] * ~ 1315 ♂ Jan Jans van den Tempel [Tempel] * ~ 1320 † 1380? | |
Wiki-pagina | wikipedia:nl:Van Slingelandt |
Gebeurtenissen
~ 1350 geboorte:
Huwelijk: ♀ Catharina van Drongelen [Drongelen] * > 1351 † 1380?
~ 1370 geboorte van kind: ♂ Otto Jans van Slingeland [Slingeland] * ~ 1370 † < 9 augustus 1401
~ 1375 geboorte van kind: ♂ Willem Jans van Slingeland [Slingeland] * ~ 1375 † < 13 augustus 1440
1401 ? 1405 overlijden:
Notities
Gehuwd met Catharina van Drongelen (Drongelen, * > 1351 † 1380?), kinderen uit dit huwelijk:
- Otto
- Pieter, ovl. 29 april 1419
- Geertruid
- Margareta
- Machteld
- Adriana
Tweede huwelijk met Kathelina Hoddemont
Houthandelaar, raad (1385), schepen van Dordrecht (1386-7), (1395-9), burgemeester van Dordrecht (1391-9) en begijnmeester van Dordrecht (1398).
Zijn zegel was gevierendeeld: 1 en 4: een tempel; 2 en 3: twee beurtelings gekanteelde dwarsbalken.
- 1370 Koopt "huisinge, erfachtichede ende timmeringe kocht met twee worven ende houttuinen" recht daar tegenover gelegen op de havenzijde te Dordrecht.
- 24 nov.1383 ("op sinte caterinen avont"): schepenen van Dordrecht oorkonden dat Arnt Donker Dirxzone "uten ambochte van Brantwijc in Ghibenlant"verkocht heeft aan Jan van Slinghelants Janszonen van der Tympel een weer van 6 morgen in het ambacht voornoemd, met "zulken husingheb, barghe en(de) tymmeringhen alsser op staen", gelegen tussen het land van Jan Dusaerts Kand aan de ene zijde en Cleijs Podelwijx hoeve aan de andere zijde; Arnt Doncker heeft deze 6 morgen in Brandwijk daarop in "eenre eeweliker huren" ontvangen van Jan van Slinghelant; bekrachtigd 12 jan.1383 (=1384) door Jan van Slinghelant Jansz. (GAD, Heilige Geest- en Pesthuis ter Nieuwerkerk, inv.nr.111 (envelop 6).
- 23 mei 1385: te Dordrecht in Reynouds huse" zworen "ten gherechte" voor hertog Aelbecht van Beyeren, onder de "rade": Jan van Slinghelant.(Klepboek; GAD, oud stadsarch.Dordrecht 4 fol.2).
- 1386, 1387, 1388, 1395, 1397, 1398 schepen
- 29 aug.1388: Jan van Slinghelant vermeld onder de erfgenamen van vaderswege van Lode Maessoen (zie verder geslacht A.sub IIIa)(Van Mieris, Groot charterboek, deel III, p.501;
- dec.1389/dec.1390: onder de uitgaven door de rentmeester van Zuid-Holland "van tymmeringhe ten huse ten Berghe"(Geertruidenberg): "Ith. gegh.Jan Sli[n)ghelant van XIII stellinc plancke[n]";"Eerst ghecoft bi he[re]n Danel vander Merwede ende bi den tymmerman jeghens Jan van Slinghelant bi bevelinghe van den proest III taelge balken","Ith noch gecoft bi den selven C waghenscots vanden besten die veinsteren of te maken jeghens Jan van Slinghelant".(Domeinrekening Zuid-Holland; ARA,Rek 529,fol.21,24.)
- dec.1390/dec.1391: onder de uitgaven door de rentmeester van Zuid-Holland "vander tymmeringh ten huse ten Berghe": Ith. ghegh Jan Slinghelant van IIII paeyment hout van XXX voeten [....] vanden wilden water", "Ith.ghegh.Jan van Slinghelant van II weselsse balke[e]n [...] en[de] van II zwaer corbeel", "Ith. ghegh. van den voirscr. hout over die spoij int scip te leveren en[de] uut den sliic te winnen"; Ith.ghegh. Jan van Slinghelant van V stuken boeken houts"; "Ith.ghegh. Jan Slinghelant van hondert parnanser sparren"; Ith.ghegh. vanden voirscr. hout uut den sliic te winnen en[de] over die spoij te leveren methen sparren"; Ith. ghegh.Jan Slinghelant van X eyken dicke plancke[n] ende XVI waghenscot [....] ende III vueren plancken [...] ende van draghen over die spoij
- dec. 1394/ jan.1396: onder de uitgaven door de rentmeester van Zuid-Holland vanwege "cost van tymmeringen ant huus ten Berghe ghedaen": "Item die bruggen eerst vermaect die temael verrot laghen zodat si in die graft vielen, daer toe ghecoft jegens Ian van Slinglant onser burgemeester een kavel groefs (=grof) houts van XXII stuc, cost tstuc Ic schilt, daer men die stilen of maecte ende opsetelen ende lenen of sneet, maect XXII lb.; Item vandesen voers.balken leggen, noch XII stuc voer thuus ten Berghe". (Domeinrekening Zuid-Holland; ARA, Rek.530,fol.28vo., 29vo., 30.,.Rek. 534, fol.13vo.
- 25 april 1396: ("inden Hage op sinte M[ar]cusdach evang[elist] Anoo XCVJ") voor Aelbrecht etc. kwamen Jan van Slingelant en Jan Allertsz., als erfgenamen van Jan Suijssen's kinderen "en[de] droegen ons op en scouden quijt voer die goede vander Vuilpoirte die Aernt van Schoenhoven n t[er} tijt van ons te leen hout ende wij Jan Suijssen voorn. verlof gaven te vercopen drie morgen lants gelegen inden ambocht van Alblasserdame inden Vinckenpolre", belend ten oosten: Hase Pouwelsdr., belend ten westen: Jonge Jan Voppens, "welcke drie morgen voirscr. wij weder verliet hebben en[de] verlien Pouwels Pietersz.van Alblasserdame".(ARA, Graven van Holland 228, fol.209vo.; J.C.Kort, 'Repertorium op de grafelijke lenen in de Alblasserwaard,1280-1650'.OV 52 (1997) p.18.).
- 1398 begijnmeester
- 1399: in de verloren gegane stadsrekening van 1399 komt voor: onder de "ontfang vanden geleende gelde ter laetster Vriescher reysen", in "dat derder quartier"; Jan van Slingelant: 15 "lb.gr"; "Vleys Moelnaer ende Jan van Slingelant, borghemeisters, gegeven 10 Vranckerixe oude schilden, elc stuc 50 gr., die se der stede in hoer reeckeninge bewisen zullen, coemt f. 2:1:8:", "Tot Jan van Slingelant gehaelt 11 masten totten tenten ende een hout van 30 voeten, coempt f1:3:0".(Dozy, De oudste stadsrekeningen, p.105,109,110.)
- 6 juli 1400 bij een schermutseling ter hoogte van de Tolbrug werden twee personen gedood, waarbij lieden betrokken waren "onder die bannier" van Tielman Haec en Jan van Slingeland.
- 22 april 1401 (gekoppeld aan het vorige onderwerp) Tielman Haec moet 1.500 Hollandse guldens boete betalen, omdat hij heeft nagelaten de opbrengsten van een reis naar Zevenbergen en een reis naar Engeland op te geven, zoals hij had "verwilcoert" voor schepenen, vanwege de zaak tussen hem en Wiggher Baerntsz. en Ghiisbrecht van Kuunre. Omdat zij dezelfde opbrengsten "vervoert" hebben moeten Tielman Oem, Jan van Slingelant, Kerstiaen Woutersz. en Pieter Voircoep elk 600 Hollandse guldens aan de stad betalen.(Dordt, Klepboek 4,fol.76 akte 670,671.).
- 1 maart 1404(=1405): serie vonnissen over zestien mannen en een vrouw, medeplichtigen van de (Arkelse) partij van Tielman Haec en Tielman Oem, onder andere: Garbrant vanden Coulster wordt veroordeeld tot het doen maken van 200 roeden muur, omdat hij naar 's-Gravenhage en elders gegaan is om Dordrecht te helpen belasten voor hertog Aelbrecht, alsmede omdat hij dikwijls met "Slingel[a]nt's wiif" overlegd heft en haar geholpen en geraden heeft hoe zij het beste "over die stede claghe[n] soude", en tevens omdat hij bij nacht de sloten van de stad heeft afgeslagen en is "uutghetoge[n] om raets en[de] daet's te hebben met Tielman Haex en Tielman Oems vrienden om Tielman Haec en Tielman Oem in de stad te brengen; had hij zijn zin gekregen dan zou de stad in "groter vresen ende onrusten" zijn gekomen. Pieter Hoddemont wordt veroordeeld tot het doen maken van 200 roeden muur, omdat hij met Tielman Haec en Tielman Oem naar Gorinchem gevaren is tegen Dordrecht, en omdat hij met "siinre sust[er] Slingel[a]nt's wiif" overlegd heeft en haar heeft aangeraden dat zijn bij hertog Aelbrecht klagen en de stad belasten zou, ondanks het verbod "vander clocke", en omdat hij met de heer van Arkel heeft overlegd over het gerecht van Dordrecht, waardoor de stad en de "ghemeente" in haar rechte zouden zijn aangetast. Jan van Rosendael, ridder, wordt veroordeeld tot het doen maken van 100 roeden muur, omdat hij meegewerkt heeft aan de brief waarvoor Jan van Naersen gecorrigeerd is, waarin hij schreef dat hertog Aelbrecht hier "binne[n] wel come[n] mocht met sulc gewapent volc die hi bi hem ontbode[n] hadde", en dat hij meegewerkt had aan de pogingen om Tielman Haec ende Tielman Oem in de stad te brengen, en "Slingel[a]nt' wiif'aangeraden heeft bij de hertog te klagen en Dordrecht te belasteren. Cleis van Boechout en Huge Elantsz. worden elk veroordeeld tot het doen maken van 100 roeden muur, omdat zij dikwijls vergaderd hebben en overlegd hebben met "Slingel[a]nt's wiif"en haar hebben geinformeerd hoe zij bij de hertog over de stad zou moeten klagen, en omdat zij meegewerkt hebben met degenen die het gerecht van Dordrecht hebben belasterd. Katheliin Slingelant's wedue wordt veroordeeld tot het betalen (aan de kerk) van de waarde van 50 roeden muur, omdat zij voor schepen verklaard heeft dat zij tegen het gebod "vand[er] clocke[n]" in geklaagd heeft bij hertog Aelbrecht. "dese vorscr[even] p[er]sone[n] worde[n] geset te wese[n] twee milen vand[er] stede". (Ze moeten verder dan twee mijl van de stad blijven - Klepboek Dordt 4, akte 200 t/m 205).
- 19 aug.1405:"Jan van Slingel[a]nt's joncwijf"(=dienster) ontving 4 Wilhelmus gulden van Jacop Bartoutsz., vanwege de "makelaerdie", verschenen Sinte Gheertrudendag lestleden (17 maart).(Aktenboek Dordt I,13,akte 324). N.B.: De makelaardij, die werd gehuurd van de stad, leverde inkomsten op uit de inning van de heffingen vanwege het stapelrecht.(L.M. VerLoren van Themaat, Oude Dordtse Lijfrenten, p.54). Op de makelaardij rustten vaak lijfrenten, die de makelaars bij wijze van huur uitkeerden.
- 1420: vermeld inde verloren gegane stadsrekening, onder "Der poorters leening in schilden": Catalijn van Slingelant: 16 [schilden]".(Dozy, De Oudste stadsrekening, p. 119).
- 12 sept.1425: in de zaak tussen Abel Pietersz. en Dirc Pietersz., gebroeders , op de ene zijde, en Otte Baertoutsz., Adryaen Ansenz., Coenraet Jansz., Goidscalc Tielman Oemsz. met zijn broeders en zusters en Dirc Ottez., tezamen op de andere zijde, roerende het geschil dat zij hadden van de "schiftinge en deelinge van joncfrou Kathelinen Jan van Slingelant's wedue doot", werd gevonnist, dat alle erfgenamen zouden delen in de goederen die Kathelinen toebehoorden in het laatst van haar leven, voor het deel dat hen naar recht der stad aanbestorven was, maar dat zij tevoren zouden inbrengen was zij reeds hadden ontvangen.(Aktenboek II; GAD, oud stadsarch.Dordrecht 14, akte 30).
van de grootouders tot en met de kleinkinderen